Sommige werkwoorden krijgen de uitgangen -de en -den, andere de uitgangen -te en -ten. Dat hangt af van de eindklank van de stam. Als dat een van de medeklinkers van ’t kofschip of ’t fokschaap is (/t/, /k/, /f/, /s/, /ch/, /p/), of de medeklinker /sj/ (bijvoorbeeld in ramsjen), dan krijgen de vervoegde vormen -te(n). Als de stam eindigt op een klinker of een stemhebbende_medeklinker, krijgen de vervoegde vormen -de(n).
delen | werken | |
deel | stam | werk |
ik, jij, het deelde | stam+de/te | ik, jij, het werkte |
wij, jullie, zij deelden | stam+den/ten | wij, jullie, zij werkten |
Als de stam eindigt op d of t, wordt de verleden tijd met een dubbele medeklinker geschreven.
smeden | vergroten | |
smeed | stam | vergroot |
ik, jij, het smeedde | stam+de/te | ik, jij, het vergrootte |
wij, jullie, zij smeedden | stam+den/ten | wij, jullie, zij vergrootten |